Verdwijnen is niet makkelijk. We hebben altijd redenen om te blijven. We zijn loyaal. En voor trouwe mensen is het lastig om verantwoordelijkheid los te laten. We kunnen ons zorgen maken over onze opvolging. Wie moet de klus klaren als ik er niet meer ben? En ja, soms voelen we ons geroepen voor ons werk. En als God gezegd heeft dat je iets moet doen, wie ben jij dan om te zeggen dat je gaat stoppen?
Aan de andere kant: onze moeite om te verdwijnen komt niet voort uit louter nobele motieven. Naarmate we langer een positie bekleden speelt ijdelheid een grotere rol. Ons ‘ik’ wordt gevoed door de waardering, macht of invloed die de positie met zich mee brengt. En we kunnen bang zijn. Bang voor wat er van ons zal worden als we loslaten. Bang, want wie zal ons vangen als we vallen? Door de jaren heen heb ik zelf een paar keer het proces van verdwijnen doorgemaakt. Ook heb ik veel mensen in processen van ‘verdwijnen’ mogen begeleiden. Hieronder volgen de vijf punten die in
een proces van verdwijnen cruciaal zijn.
De eerste grote vraag bij verdwijnen is die van de timing. Hoe weet je wanneer jouw tijd erop zit? Voor een antwoord op deze vraag neem ik je mee naar één van de oudste avonturenverhalen uit de geschiedenis: de Odyssee. De held Odysseus is na de slag om Troje onderweg naar Ithaka, zijn thuis. Tijdens zijn reis krijgt hij te maken met geweldige tegenslagen en leert hij bijzondere lessen. In een cruciale episode in het verhaal geeft de ziener Teiserias Odysseus een profetie. Hij spreekt de volgende woorden:
Neem uw veerkrachtige roeiriem en ga daarmee op pad, tot ge komt bij mannen, die de zee niet kennen en geen spijzen eten, met zout vermengd. (...) Zodra een ander wandelaar u tegenkomt, die zegt, dat ge een dorsvlegel draagt over uw forse schouder, steek dan daar uw veerkrachtige riem in de aarde en breng aan de heerser Poseidon een rijk offer. (...) Keer daarna terug naar huis.
Odysseus, de man van het eiland, moet aan vaste wal gaan, met zijn roeiriem over zijn schouder. Zijn riem staat symbool voor zijn vaardigheid, zijn talent, zijn kracht. Maar op een dag zal Odysseus iemand tegenkomen die zijn roeiriem aanziet voor een dorsvlegel. Er zal een moment komen dat mensen de kracht en het talent van Odysseus niet meer zullen herkennen. En dat zal voor hem het teken zijn om terug te keren naar huis.
Heimwee en verlies aan effectiviteit
Wanneer weet je dat jouw tijd er op zit? Doorgaans speelt er een mix van twee factoren: je roeiriem wordt aangezien voor een dorsvlegel. Jouw talent en vaardigheid hebben niet meer de impact die het had. Ten tweede kom je erachter dat jij als eilandbewoner te diep het vaste land bent binnen getrokken. Je bent te ver afgedreven van wie jij ten diepste bent.
In ons werkzame leven veranderen we bijna ongemerkt. Elk jaar worden we één graad ongeduldiger, hebzuchtiger, harder. We gaan leven als bewoners van het vaste land. Maar diep van binnen zijn we eilanders. Dat besef begint als
een zacht gefluister, maar zwelt allengs aan tot een helder geluid. Je bent jezelf kwijt geraakt. Je bent op iemand gaan lijken die jij niet bent. Dan wordt het tijd om terug te keren. Zoals Paolo Cognetti zegt:
Ik had niet zozeer de behoefte om te vertrekken, als wel om terug te keren; niet om een onbekend deel van mezelf te ontdekken, als wel om een oud, diepgeworteld deel terug te vinden dat ik naar mijn idee was kwijtgeraakt.
De combinatie van heimwee en verlies van effectiviteit geeft een helder signaal: het is tijd. Tijd om te verdwijnen.
Als je weet dat het tijd is, dan heb je moed nodig. Ongelofelijk veel moed. Een paar jaar geleden wist ik dat mijn tijd om te verdwijnen aangebroken was. Ik kon mezelf er alleen niet toe zetten om dit kenbaar te maken. Ik voelde me loyaal, verantwoordelijk en was bang voor de onzekere toekomst. Ik wist dat de tijd om te verdwijnen aangebroken was. Wat ik nodig had was moed om de keuze te maken.
In de film ‘We bought a zoo’, zegt de hoofdpersoon, Benjamin, gespeeld door Matt Damon:
You know, sometimes all you need is twenty seconds of insane courage. Just literally twenty seconds of embarrassing bravery. And I promise you, something great will come out of it.
Twintig seconden van buitengewone moed. Dat zinnetje heeft me vaak geholpen. Ik hoef niet onophoudelijk moedig te zijn. Ik hoef alleen soms twintig seconden lang uitzonderlijk dapper te zijn.
In de deugdethiek van Aristoteles speelt het gulden midden een belangrijke rol. Bij alle deugden gaat het erom het midden te vinden tussen twee uitersten. Moed houdt het midden tussen roekeloosheid en lafheid. Lafheid zou betekenen dat ik blijf zitten waar ik zit. Dat ik de mix van loyaliteit, angst en ijdelheid laat winnen. Roekeloosheid zou betekenen dat ik zo snel en rigoureus verdwijn dat ik de organisatie in verwarring achterlaat en zelf niet weet waar te landen. Moed houdt het midden tussen die beide. Ik zal bewegen, maar weloverwogen, op de juiste tijd en in de juiste richting.
Een ritueel is een bewuste opeenvolging van handelen die helpt om gedachten, gevoelens en gedrag van mensen te kanaliseren. Een ritueel biedt de deelnemers een zintuigelijke ervaring van een onderwerp dat zij willen behandelen. Rituelen zijn daarmee uiterst krachtige instrumenten om mensen te helpen van binnen te gaan ervaren wat zij van buiten vaak wel weten. Het helpt het proces van internaliseren en ‘verhuizen’.
Als het gaat om de kunst van het verdwijnen ontbreekt het ons vaak aan manieren om elkaar te helpen de overgang goed te kunnen maken. We hebben weinig rituelen die ons helpen afscheid te nemen van hetgeen achter ons ligt en ons vrij zetten om de nieuwe toekomst te omarmen.
Na de Tweede Wereldoorlog stelden veel Japanse dorpen een ritueel in om hun soldaten te helpen de overgang naar het burgerleven weer te maken. De soldaten hadden tot dusver nauwelijks iets anders dan oorlog en strijd gekend. Zij wisten wat het was om bevelen op te volgen, functioneerden prima in de zwart-witte wereld van de hiërarchie van het leger en hadden gevochten voor volk en vaderland. Nu ze thuisgekomen waren, was het echter nodig dat zij niet langer als soldaat zouden functioneren, maar dat zij het gewone leven zouden binnen treden. Teneinde de soldaten daarin te begeleiden organiseerden de dorpsoudsten rituele ceremonies waarin de soldaten omstandig werden bedankt
voor bewezen diensten, en waar ze werden geëerd voor de offers die ze hadden gebracht en de risico’s die ze hadden gelopen. De ceremonie liep uit op een toespraak van een dorpsoudste die vervolgens iets zei als: ‘De oorlog is nu voorbij! De gemeenschap wil dat je vanaf nu lóslaat wat jou en ons de afgelopen tijd zo goed heeft geholpen. De gemeenschap vraagt jou om terug te keren als mán, als burger, als mens en niet als soldaat.’
In het begeleiden van mensen in transitie bouw ik ook altijd een ritueel in. Een aantal familieleden en vrienden krijgen de gelegenheid om hun geliefde per brief te vertellen wat zij in hem of haar waarderen. ‘Deze en deze dingen heb je de afgelopen tien jaar ongelofelijk goed gedaan. En daar willen we jou voor bedanken.’ Maar ook vertellen ze hun geliefde wat ze los mogen laten: ‘Maar dit en dit mag je loslaten. Dit is niet meer nodig. Dit mag je de komende tien jaar minder gaan doen.’ Het is een ervaring die diepe indruk maakt en mensen helpt om het bekende los te laten en het
onbekende aan te gaan.
Wanneer je iets hebt losgelaten volgt daarna onvermijdelijk de rouwcurve. Een rafelige periode van ontkenning (‘Zeg me dat het niet zo is!’), boosheid, verdriet en angst breekt aan. Maar als je de leegte durft aan te kijken zal vroeg of laat de acceptatie van de nieuwe situatie groeien, zul je nieuwe relaties ontvangen en zal dankbaarheid voor datgene dat je hebt mogen beleven gaan overheersen.
De emotionele achtbaan van de rouwcurve is noodzakelijk om je te helpen los te laten en het nieuwe te kunnen omarmen. De mix van droefheid en woede geeft energie om te verhuizen van het een, naar het ander. Droefheid en woede horen bij elkaar. In het Turks worden beide emoties als één opgevat in het woord kizginlik. Verdriet aan de ene kant zal je helpen om strategieën die in het verleden niet hebben gewerkt te herzien. Het helpt je om los te komen van het oude. Boosheid blaast het belang dat je hecht aan je eigen geluk en doelen op. Boosheid helpt je om te bewégen.
Weg van het oude, op naar het nieuwe.
In het omgaan met rouw is de combinatie van communiceren en bewegen fundamenteel. Schrijven, het bijhouden van een dagboek en het praten met mensen helpt in het uiten en verwerken van je gevoel. Bewegen is cruciaal om het verdriet, de angst en de boosheid te laten stromen. Wandelen, fietsen, maar bijvoorbeeld ook boksen kunnen geweldig helpen. Er zijn geen shortcuts door de rouwcurve. Uiteindelijk haalt kizginlik je in. Droefheid en boosheid horen bij het achterlaten van het oude. En je hebt het nodig voor het aangaan van het nieuwe. Maar wanneer je de rouwcurve doorloopt zul je met dankbaarheid je nieuwe roeping kunnen volgen.
Je nieuwe roeping ligt dicht bij je oude wortels. Voor sommigen is dit misschien een beetje teleurstellend. Je had gehoopt dat je nieuwe roeping een spectaculaire wending aan je leven zou geven, dat je iets zou gaan doen waar je nog nooit aan hebt gedacht en wat niemand in je omgeving ooit zou hebben verwacht. Doorgaans is dit niet wat er gebeurd. Je nieuwe roeping ligt dichtbij je oude wortels.
Daarmee bedoel ik dat de nieuwe weg die je voor jezelf vindt vaak vreemd vertrouwd voelt. De nieuwe bestemming ligt vaak dichtbij huis. Wanneer we lang op een bepaalde plek hebben gefunctioneerd zijn we ook langzaam maar zeker gevormd naar die plek. En daarin zijn we ook een stukje van onszelf kwijtgeraakt. We zijn meer, maar ook minder onszelf geworden. In de nieuwe vrijheid na het verdwijnen heb je de kans om terug te bewegen naar je kern. In het vinden van
nieuwe roeping maak ik vaak mee dat oude dromen, oude vaardigheden en oude passies een weg vinden naar het hier en nu. De man die altijd al hield van het buitenleven verruilt zijn kantoorbaan voor een bed en breakfast in de Achterhoek. De vrouw die als kind al uitblonk in het vertellen van verhalen, neemt na haar veertigste een plek in in de politiek.
Broeder Klaus
Ditzelfde principe zie je ook in het leven van Broeder Klaus, de grootste heilige van Zwitserland. Hij was een boer, rechter en raadslid, en een vader van tien kinderen. Toch bleef er in zijn binnenste altijd iets broeien. Als jonge jongen had hij een visioen gezien, van een hoge toren. Hij begreep vanuit dat visioen dat God hem vroeg of hij die toren wilde zijn, een richtingaanwijzer naar de hemel, voor de mensen van de aarde. Hoewel het visioen al decennia oud was had het hem nooit losgelaten. En op zijn vijftigste besloot hij eindelijk gehoor te geven aan deze roeping.
Hij overlegde met zijn vrouw en met haar toestemming verliet hij huis en haard om zich aan deze roeping toe te wijden. Klaus dacht: ‘Als ik mijn roeping wil volgen, moet ik vér van huis gaan.’ Hij was van plan naar Duitsland te gaan en had al dagenlang gelopen, toen hij in Liestal, vlakbij Basel een boer ontmoette die hem vertelde dat hij terug moest keren naar huis. Broeder Klaus vatte dit op als een aanwijzing vanuit de hemel en hij keerde terug richting huis, maar bedacht dat het toch niet de bedoeling kon zijn dat hij weer in zijn eigen dorp ging wonen. Dus liep hij lángs zijn eigen huis, verder,
dieper de bergen in. Op een kilometer of tien installeerde hij zich op een eenzame berghelling. Hier had hij zijn plek gevonden, dacht hij.
Een paar jagers ontdekten broeder Klaus echter op de berghelling en zij bezwoeren hem dat hij daar niet kon blijven. Hij zou de barre winters niet overleven. Hij moest terugkeren naar de bewoonde wereld. Dus stond broeder Klaus weer op, en trok terug naar huis. En daar, in zijn eigen dorp, op vijfhonderd meter van zijn huis, ging hij wonen in een kleine kluis. Deze kluis zou uitgroeien tot een bedevaartsoord, waar talloze mensen zijn raad en wijsheid kwamen zoeken. Hier kon Klaus zijn roeping uitleven: het zijn van een toren, een richtingaanwijzer naar de hemel, voor de mensen van zijn tijd. En de vervulling van deze roeping hoefde hij niet te zoeken in Duitsland, niet hoog in de bergen, maar dichtbij huis, op vijfhonderd meter van zijn vrouw en kinderen. Zij konden hem blijven bezoeken, zij konden voor hem zorgen, hij kon hen blijven liefhebben.
De weg waar jouw naam op staat
Er is een weg waar jouw naam op staat. Je nieuwe roeping ligt dichtbij je oude wortels. Ik wens je toe dat je voluit zal verschijnen op de plek die voor jou bedoeld is. En dat, wanneer het tijd is om te verdwijnen, je dat moedig en genadevol mag doen.
Het ga je goed.